Dit prototype van Fiat werd de Italiaanse Volkswagen (de auto van het volk)

De kelders en archieven van de auto-industrie liggen vol met prototypes die aan het begin van de ontwikkeling van een voertuig stonden of nooit in serieproductie gingen. Gelukkig bewaarde Fiat ook enkele plannen waarvan de latere seriemodellen legendarisch werden. Zoals deze "Prototipo 100". Het was de eerste testauto voor de latere Fiat 600.

Dit is de Fiat 600, ook wel bekend als de "Seicento", die 70 jaar geleden werd gelanceerd. Hij werd geproduceerd van 1955 tot 1969 en mobiliseerde, samen met de misschien wel beroemdste 500, het Italiaanse publiek. Het was een soort Italiaanse kever, en niet alleen vanwege de achterin geplaatste motor. De hoofdontwikkelaar was Dante Giacosa, het technische brein achter bijna alle nieuwe Fiat-modellen, van de Topolini tot de 128.

De hier getoonde "Prototipo 100" is eigendom van het Stellantis Heritage Hub in Turijn. Deze voertuigcollectie heeft vriendelijk een uitgebreide uitleg over het voertuig verzorgd. Het tentoongestelde exemplaar is de enige overgebleven van de vijf prototypes die tussen 1952 en 1954 werden gebouwd als onderdeel van het zogenaamde Project 100, dat zou leiden tot de geboorte van de beroemde Fiat 600.

In 1952 kreeg de eerder genoemde ingenieur Giacosa, destijds hoofd van het Technisch Bureau voor Motorvoertuigen, de opdracht een auto te ontwikkelen die geschikt was voor gebruik in het naoorlogse Italië: hij moest comfortabel plaats bieden aan vier personen en voldoende bagageruimte bieden, en bovendien betaalbaar zijn voor gezinnen. Het project voorzag in een gewicht van ongeveer 450 kg en een kruissnelheid van minstens 85 km/u.

Na verschillende alternatieven te hebben onderzocht, koos Giacosa voor de eenvoudigste en meest economische oplossing: een achterin geplaatste motor en achterwielaandrijving. Omdat een laag gewicht essentieel was om kosten te besparen, werd gekozen voor een dragende carrosserie die het passagierscompartiment en de motorruimte omsloot. Deze carrosserie was speciaal ontworpen met aanzienlijk kleinere afmetingen en een luchtgekoelde 570 cc V-twin-motor (de motor van de oude Fiat Topolino). De achterlichtbehuizingen, gemaakt van gegoten aluminium, dienden tevens als luchtkanalen.

Een enkele nokkenas bediende de hendels en het bedieningssysteem had zijkleppen. Een andere innovatieve eigenschap van het prototype was de volledige afwezigheid van een koppeling: een van de doelen van het project was om een ​​auto te creëren die extreem intuïtief en gemakkelijk te besturen zou zijn, en ook nog eens zuinig. Helaas was de benodigde kracht om de hendel bij elke versnelling te bewegen vrij hoog, en drie versnellingen waren niet genoeg voor een auto met een 600 cc-motor.

Na een korte testfase realiseerde Giacosa zich dat deze oplossing te veel jaren van ontwikkeling en verfijning zou vergen. Hij besloot daarom de aandrijflijn te vervangen door een conventionelere versie, bestaande uit een watergekoelde viercilinder-lijnmotor en een vierversnellingsbak. Dit ontwerp werd in de daaropvolgende jaren een klassieker in het 600-model. Na de testfase werd het prototype nooit meer gebruikt. Tegenwoordig is het te zien in de permanente tentoonstelling van de Stellantis Heritage Hub in Turijn.

spot_img

Meer vergelijkbare verhalen

WIJ RADEN AAN