In 1947 kruipt een Britse industrieel vanaf een tractor achter het stuur van een bijzondere auto. Hij heet David Brown, en de auto heet de Atom – een prototype gebouwd door Aston Martin tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De Aston Martin Atom is een experimentele auto. De Britten gebruiken hem om een aantal nieuwe technologieën te verkennen. Ook Brown is gecharmeerd van de visionaire aanpak en besluit een paar maanden later het hele bedrijf over te nemen.
De Atom werd in 1939 bedacht op initiatief van R. Gordon Sutherland, destijds directeur van het bedrijf, met als doel een moderne, compacte en krachtige auto te ontwerpen (niet te verwarren met de Atom). Sutherland gaf ingenieur Claude Hill de opdracht een vierdeurs sedan te bouwen met een rechthoekig stalen buizenframe en een carrosserie van lichtgewicht metalen panelen.

De inspiratie is afkomstig uit de luchtvaart: de panelen hebben geen dragende functie, ze worden bevestigd met rubberen lagers, schroeven en bouten. De constructie is licht, maar tegelijkertijd sterk genoeg om buiging te weerstaan. Een technische oplossing die pas decennia later in de auto-industrie gemeengoed werd. Al in 1940 reed er een prototype rond. Ondanks de moeilijke omstandigheden tijdens de Tweede Wereldoorlog slaagden enkele journalisten erin het te testen.
En die bevestigen dat dit een verfijnde auto is: slanke lijnen, centraal geplaatste achterdeuren, 24 smalle verticale sleuven in de carrosserie in plaats van de gebruikelijke koelsleuven en een hoogwaardig interieur. Het chassis is ontworpen voor mogelijke serieproductie, hoewel de wielbasis beperkt is door de lengte van de beschikbare buizen. De productieversie zou een langere wielbasis moeten hebben om meer ruimte te bieden aan de achterpassagiers.

De Atom beschikt over onafhankelijke voorwielophanging – een primeur voor Aston Martin. Het eerste volledig functionele prototype van het Britse merk wordt aangedreven door een 2,0-liter viercilinder-in-lijnmotor met een enkele bovenliggende nokkenas en dubbele carburateurs. De motor werd later geüpdatet met een nieuwe OHV-cilinderkop en SU-carburateurs. De aandrijving wordt verzorgd door een vierversnellingsbak met Cotal preselector en elektromagnetische bediening.
Voorganger DB1
Sutherland reed tussen 1940 en 1947 meer dan 140.000 kilometer in de Atom – het prototype werd zijn bedrijfswagen. Deze unieke auto bereikte snelheden tot 145 km/u en bleek uiterst robuust: geen gekraak, geen vervorming van de carrosserie.
Op zoek naar een sportwagen testte de eerder genoemde David Brown de Atom. Hij herkende meteen het enorme technische potentieel van dit prototype. Slechts enkele maanden later werd Aston Martin zijn eigendom. Het prototype vormde de basis voor de toekomstige DB1 en de motor dreef de toekomstige DB-serie aan. Het verder ontwikkelde chassis werd tot 1959 gebruikt in de DB2, DB2/4 en DB MKIII.

Hoewel de Atom nooit in productie is gegaan, had hij een grote impact op de toekomst van het Britse merk. Door de jaren heen is dit unieke exemplaar meerdere keren van eigenaar gewisseld, onder andere door verzamelaars zoals Nigel Mann en Tom Rollason. Hij werd voor het laatst verkocht bij Bonhams in 2014.