De wet staat de introductie van een elektrische auto niet toe. Integendeel, dit zou kunnen leiden tot de ineenstorting van de Europese industrie. Dat werd bekendgemaakt in een gezamenlijk interview met de krant Le Figaro door John Elkann, voorzitter van Stellantis, en Luca de Meo, CEO van de Renault Groep. Deze uitspraken klinken als een ultimatum: als Europa niet snel van koers verandert, loopt het risico zijn centrale positie in de industrie te verliezen en te verworden tot een afzetmarkt voor auto's die elders worden geproduceerd.
De China-kwestie
Volgens Elkann zal China in 2025 meer auto's produceren dan Europa en de VS samen. Dit is een cruciaal moment: of we moeten beslissen of we een geïndustrialiseerd land willen blijven, of dat we accepteren dat we slechts een markt zijn. Als we zo doorgaan, is het over vijf jaar te laat. De Europese automarkt krimpt al vijf jaar en is de enige van de grote wereldblokken die nog niet op het niveau van vóór de hervormingen in de Sovjet-Unie is. Elkann wijst erop dat de markt binnen tien jaar meer dan kan halveren als deze trend zich voortzet.

Te veel regelgeving zorgt voor hogere autoprijzen
Luca de Meo denkt dat het echte probleem de betaalbaarheid is: "Het marktniveau is rampzalig. Door de Europese regelgeving worden onze auto's steeds complexer, zwaarder en duurder. Mensen kunnen ze zich gewoon niet meer veroorloven." Kortom, het probleem is niet de technologie zelf, maar de groeiende kloof tussen de ambities van toezichthouders en de realiteit van de markt. De Meo waarschuwt voor een gevaarlijke discrepantie tussen wat Europa voorschrijft en wat burgers kunnen en willen kopen. “Zoals geschreven zal de richtlijn de markt in 2035 halveren. Want laten we eerlijk zijn: de markt koopt niet wat Europa ons wil verkopen.”
Beide managers benadrukken nogmaals hun steun voor de klimaatdoelen van de Europese Unie, maar bekritiseren een ideologische benadering van de transitie die averechts kan werken. Elkann wijst op de huidige vloot van 250 miljoen vervuilende voertuigen: "De echte prioriteit ligt in het versnellen van de vervanging door andere en concurrerende technologieën. De gemiddelde leeftijd van auto's in Europa is 12 jaar, en in sommige landen zoals Griekenland zelfs 17 jaar. Alleen focussen op nieuwe emissievrije auto's is kortzichtig."

De Meo wijst ook op een interne verdeeldheid in de Europese industrie. Aan de ene kant staan generalisten als Renault en Stellantis, die zich richten op het produceren van betaalbare auto's voor de binnenlandse markt. Aan de andere kant zijn er de premiummerken die meer op de export gericht zijn en tot nu toe de spelregels bepalen. "Twintig jaar lang", zei hij, "dicteerde hun logica de regels. En daarmee hebben we miljoenen mensen uit de nieuwe automarkt verdreven."
Europees beleid moet sneller
Elkann pleit voor minder bureaucratie en meer industriële vooruitziendheid. Wij willen geen subsidies, wij willen heldere regelgeving, snelle beslissingen en de vrijheid om te innoveren. In Europa hebben we te maken met landen die weinig bewegingsruimte hebben en een Commissie die moeite heeft om het verschil te maken. In China, de VS en de nieuwe geïndustrialiseerde landen wordt een echt industriebeleid ontwikkeld.
Voor beiden is het van belang dat Europa de enige grote speler is die zijn industrie niet verdedigt. "Alle landen met een auto-industrie organiseren zich om deze te beschermen", aldus De Meo, "behalve Europa." Het voorstel is om opnieuw met toezichthouders, fabrikanten en wetenschappers om de tafel te gaan zitten en met realistischere en duurzamere regels te komen.


Elkann concludeert: "We zijn geen nostalgici van de 20e eeuw, we zijn industriëlen van de 21e eeuw. We willen voertuigen aanbieden die schoon, maar ook betaalbaar zijn. De nieuwe Citroën C3, Fiat Grande Panda en Peugeot 3008 laten zien dat dit mogelijk is. Maar daarvoor moeten de voorwaarden worden gecreëerd." Kortom, een elektrische auto mag geen dogma zijn. Het is niet voldoende om een wet te schrijven om de markt te veranderen. Zonder echte vraag, zonder een sterk industriebeleid en zonder betaalbaarheid dreigt de ecologische transitie te mislukken. En daarmee de hele Europese industrie.