In het aanbod van Renault vervult de Symbioz de rol van tussenschakel tussen de Captur en de Austral, en blinkt hij vooral uit door ruimtelijkheid en gebruiksgemak.
Voor de nieuwe Symbioz hanteerde Renault een vrij eenvoudig recept. Ze namen de voorkant van de Captur, leenden de hybride aandrijftechnologie ervan en maakten de auto veel bruikbaarder door hem achttien centimeter langer te maken. Dat klinkt eenvoudig, maar uit onze korte maar gedetailleerde test blijkt dat dit toch niet helemaal het geval is. De Symbioz heeft namelijk aanzienlijk minder gemeen met de Captur dan zijn uiterlijk doet vermoeden. Feit blijft dat de Captur en Symbioz tot aan de voorruit volledig identiek zijn, maar daar houden de overeenkomsten - althans wat het exterieur betreft - op. Door de langere deuren heeft het zijprofiel iets scherpere designkenmerken gekregen, maar het grootste verschil met de Captur zit hem in de geheel nieuwe achterkant. Geheel in de stijl van de nieuwste designtaal van Renault zijn de achterste koplampen smal en behoorlijk scherp geworden, met daaronder verticale inkepingen die geen praktisch doel hebben, maar de achterkant wel krachtiger doen lijken.

Achterin zijn de verschillen in het interieur het duidelijkst merkbaar, met name in de kofferbak. De Symbioz heeft 434 liter bagageruimte wanneer de achterbank in de achterste stand staat. Dat is maar liefst 140 liter meer dan de Captur. Ook de kofferbakopening zelf heeft de juiste vorm, waardoor het in- en uitladen zeer eenvoudig is. Ondanks dat de accu van het hybride systeem onder de kofferbak verborgen zit, vond Renault toch ruimte voor een reservewiel. Dat is tegenwoordig een zeldzaamheid, maar in noodsituaties kan het van onschatbare waarde zijn. De achterbank kan eenvoudig zestien centimeter naar voren worden geschoven, waardoor de bagageruimte aanzienlijk toeneemt, maar tegelijkertijd de ruimte voor de passagiers op de achterste rij flink wordt ingeperkt. Maar wanneer de bank helemaal naar achteren staat, is het leven op de tweede rij uiterst aangenaam. Er is immers meer dan voldoende ruimte en de ramen zijn zelfs iets groter dan bij het zustermodel Captur, waardoor het ruimtegevoel nog groter is.

Op de eerste rij stoelen is de werkomgeving exact hetzelfde als in de Captur, dus geldt hetzelfde als wat we al schreven op onze reis door Prekmurje met Captur. De infotainmentinterface op het Google-platform, de algemene ergonomie en het comfort van het interieur en de knop om de hinderlijke My Safety-systemen uit te schakelen, verdienen dan ook lof. Het enige wat ons stoorde, was de positie van het inductieve laadoppervlak van de telefoon, dat enigszins verborgen zit achter de zwevende automatische transmissiehendel. Over het geheel genomen is de cabine van de Symbioz echter zeer aangenaam en de comfortabele stoelen maken het zitten achter het stuur nog aangenamer.



















De Symbioz is op het moment van schrijven alleen leverbaar in één motorvariant, namelijk de bekende zelfopladende hybride uit de Clio en Captur met een totaal systeemvermogen van 145 pk, die er in de loop der tijd niet eenvoudiger op is geworden. De basismotor is een 1,6 liter viercilindermotor met een vermogen van 94 pk, gekoppeld aan een viertraps automatische transmissie. Omdat de thermische motor niet zelfstandig kan starten vanwege het ontbreken van een koppeling, vervult deze primair de rol van generator. Hij zorgt er namelijk voor dat de elektromotor altijd voor het starten zorgt. De accu is met 1,2 kWh relatief klein, maar ondanks de kleine capaciteit kan de Symbioz bij lagere snelheden een groot deel van de rit uitsluitend op elektriciteit afleggen. Dat is ook te zien aan het verbruik. Tijdens onze korte test kwam het verbruik moeiteloos uit op 5,1 liter per honderd kilometer, wat een uitstekend resultaat is gezien de grootte van de auto. Het resultaat werd zeker verbeterd door rijmodus B, waarmee u op (bijna) één pedaal kunt rijden, vergelijkbaar met elektrische voertuigen. Het belangrijkste doel hiervan is om zoveel mogelijk energie die verloren gaat tijdens het remmen terug te voeren naar de accu. De aandrijflijn zelf functioneert meestal voorbeeldig en onmerkbaar. Slechts af en toe slaat de verbrandingsmotor plotseling op toeren om de accu op te laden. Hierdoor lijkt het alsof de bestuurder in een te lage versnelling rijdt, ook al is dat niet het geval. Bovendien is het apparaat krachtig genoeg, dus je krijgt nooit het gevoel dat Symbioz te zwak is.
Ook in het onderstel zijn de verschillen met zijn platformbroertje duidelijk zichtbaar. Ten opzichte van de Captur is deze namelijk iets meer op comfort gericht. Op onze ruwe Sloveense regionale wegen werden de hobbels uitstekend opgevangen, precies zoals we van Franse auto's verwachten. We merkten namelijk dat de Symbioz meer comfort bood dan de Captur. Ook bij stadsverkeer of rustig cruisen op regionale wegen is de besturing prettig, maar het moet gezegd worden dat de Symbioz, zelfs in de sportmodus, gematigdheid boven dynamiek verkiest.

Kortom, de Symbioz bleek een comfortabele, zuinige, goed uitgeruste en vooral ruime auto te zijn. Eigenlijk zijn dit alle pluspunten die we zoeken in een gezinsauto. Daarom lijkt Symbioz een redelijk rationele keuze voor gezinsgebruik. Dankzij de hybride aandrijflijn is de auto ook aantrekkelijk voor mensen die wel elektrisch willen rijden, maar nog niet klaar zijn voor alle kabels en het opladen dat bij een elektrische auto hoort. De prijs voor het instapmodel Symbioz met Techno-uitrusting bedraagt 30.990 euro, maar voor het exemplaar met wat extra uitrusting, zoals wij testten, moet je nog eens tweeduizend euro meer betalen.
DE VOERTUIGTEST WERD MOGELIJK GEMAAKT DOOR HET BEDRIJF
