Marko Hanželic
In juli legde de Europese Unie nieuwe tarieven op aan verschillende Chinese autofabrikanten, waarbij vooral de autogroep SAIC werd getroffen. Nu is gebleken dat dit gebeurde omdat de staatsgroep niet naar behoren meewerkte aan EU-procedures in verband met onderzoeken naar staatssteun en subsidies aan Chinese autofabrikanten.
Na het onderzoek kreeg SAIC een aanvullend recht van 10% bovenop het bestaande recht van 37,6%. Dit tarief is onlangs herzien naar 36,3%, maar is nog steeds aanzienlijk hoger dan dat van BYD, dat een tarief van 17% kreeg, en Geely, dat een tarief van 19,6% hanteert.
Uit een uitgebreid rapport dat in juli door de EU-autoriteiten is gepubliceerd, blijkt dat SAIC aanvankelijk aan de vereisten voldeed en gedetailleerde antwoorden op vragenlijsten stuurde. Volgens de Europese Commissie waren deze antwoorden echter "zeer ontoereikend" en boden ze geen adequate informatie over de productiekosten, stuklijsten, de chemische samenstelling van grondstoffen gekocht van leveranciers en informatie over donaties ontvangen door SAIC.
In april stelde de Europese Commissie vast dat het gebrek aan door SAIC verstrekte informatie haar onderzoek belemmerde en bracht zij de autofabrikant hiervan op de hoogte. Het is dan ook niet verrassend dat het bedrijf laat weten het niet eens te zijn met de beoordeling en dat ze volgens hen aan alle eisen hebben voldaan en daarom van plan zijn alle juridische middelen aan te wenden om hun zaak te bewijzen. De autoriteiten van de Europese Commissie waren vooral verrast toen ze alleen screenshots van belangrijke boekhoudkundige en financiële documenten ontvingen, wat erop wijst dat ze de juistheid van de informatie niet goed konden verifiëren.
SAIC heeft ook geen originele exemplaren van haar toepasselijke joint venture-overeenkomsten verstrekt. In een gesprek met Bloomberg zeiden de bronnen dat SAIC bezorgd was over het waarborgen van de veiligheid van zijn informatie en dat het geen toegang had tot de gegevens van sommige van zijn leveranciers. SAIC heeft onlangs ook via de sociale media laten blijken het niet eens te zijn met het onderzoek en beweerde dat de EU om gevoelige bedrijfsinformatie had gevraagd, waaronder de chemische formule die zij voor haar batterijen gebruikt.
Ter vergelijking: BYD en Geely zijn er beter in geslaagd om aan de eisen te voldoen, samen te werken met internationale advocatenkantoren en grondig gegevens te verzamelen. BYD huurde ook politieke experts in Brussel in. Deze inspanningen wierpen hun vruchten af, aangezien het bedrijf de laagste tariefverhoging kreeg.
